
The Living Mountain – Nan Shepherd
Nan Shepherd vertelt in ‘The Living Mountain’ dat zij de Cairngorms, de weersomstandigheden, de seizoenen, planten, dieren, sneeuw, de watervallen en rivieren, de regen en mist als één levend organisme ervaart. Het blijkt een zeer overtuigende ervaring te zijn.
‘The Living Mountain’ is geen dikke pil, in tegendeel. De introductie door Robert Macfarlane neemt al bijna een kwart van het boek in beslag, en aan het eind probeert Jenny Odell op basis van haar eigen ervaringen in de Californische bergen het boek te duiden.
Wat overblijft is zo’n honderd bladzijden, maar dat blijkt ruim voldoende voor Nan Shepherd om haar punt te maken. We kunnen volgens haar de Schotse Cairngorms niet als iets afzonderlijks zien, of welke ander gebergte dan ook. Om te beginnen zijn de weersomstandigheden en de bergen volgens haar één. Ze hebben deze bergketen gevormd en vormen ze nog steeds. De weersomstandigheden zorgen er ook voor dat dezelfde plek op de berg iedere keer weer anders wordt ervaren door de schrijfster.
Macfarlain schrijft in zijn inleiding dat het boek hem heeft veranderd. ‘The Living Mountain’ heeft hem geleerd waar te nemen. Inderdaad lijken weinig details Shepherd te ontgaan, en toch wijst ze de lezer er herhaaldelijk op dat je de bergen nooit helemaal zult leren kennen. Ondertussen spat de liefde voor alles om haar heen van de bladzijden af. Zonder overdreven lyrische taal toont ze ons ‘haar’ bergketen, die daarmee ook voor de lezer tot leven komt. Een berg als levend organisme? Na het lezen van ‘The Living Mountain’ geloof je het niet alleen, je ervaart het ook.
